Hukkle is het debuut van de jonge Hongaarse filmmaker György Pálfi. Deze, zeker niet alledaagse film uit 2002, was zaterdag 28 oktober 2006 om 00.15 uur bij de NPS op Nederland 2 te zien. György Pálfi (1974) studeerde in 2000 af aan de filmacademie van Boedapest. De film Hukkle won de debuutprijs en de kritiekprijs tijdens de Hongaarse Filmweek, de debuutprijs in San Sebastián en een European Film Award voor Discovery of the Year 2002.
Een 'must' voor een Hungarofiel als ik...
Geheel onvoorbereid installeerde in me op dit late tijdstip voor de TV, en eerlijk gezien weet ik niet of ik het geduld gehad zou hebben om de film af te kijken wanneer de beelden van het Hongaarse platteland niet dat 'thuisgevoel' hadden gegeven. De beelden van de natuur waren overigens schitterend en herkenbaar, en de manier waarop ze in beeld gebracht werden kan op zijn zachtst gezegd uniek genoemd worden. Er wordt extreem ingezoomd op details, waarbij mieren en mollen beeldvullende beesten worden en de ooievaar het dorp vanaf zijn nest bekijkt. Dit wordt zodanig gefilmd dat je de illusie krijgt met de vogel mee te kijken.
In eerste instantie komt de film meer over als een natuurdocumentaire, met de sfeer van een dag in Hongarije, en lijkt er niet veel te gebeuren. Dit effect wordt nog versterkt door het feit dat er geen woord gesproken wordt. Het enige 'menselijke' geluid is afkomstig van de oude man Jozsi Cseklik, die zich op een wankel bankje voor zijn huis geïnstalleerd heeft en terwijl hij zit te hikken ( Hukkle - uit te spreken als ‘hoeklèh’), zo ongeveer het hele boerendorp (Ozora) voorbij ziet paraderen.
De dieren en planten krijgen in deze film even veel aandacht als de mensen, wat nog wordt versterkt door de bijzondere geluidseffecten; alles ritselt en suist. Je kunt zelfs het gras horen groeien. Je krijgt bijna de neiging om met het lome ritme mee te gaan en in slaap te sukkelen en daarbij het plot te missen. Overigens loopt zelfs de wakkere kijker een grote kans het moordcomplot te missen, doordat deze achter de dagelijkse handelingen schuilgaat en vrijwel geheel geïntegreerd wordt in de dagelijkse beelden. Niet voor niets zei Pálfi over zijn film:
"Het belangrijkste in de film is juist wat je niet ziet. Er gebeurt van alles buiten beeld maar de camera kijkt altijd net de andere kant op. Er wordt precies omheen gefilmd. De losse scènes, waarin weinig lijkt te gebeuren, volgen elkaar op en de kijker moet zelf de verbanden leggen. Zo ontstaat er pas een verhaal, in je hoofd. Je moet de film begrijpen zonder dat hij uitgelegd wordt. Aan het eind zou je moeten weten wat je gezien hebt, maar het verhaal speelt verstoppertje."*
Er zit een behoorlijke dosis (droge) humor in de film, die waarschijnlijk niet door iedereen gewaardeerd zal worden, zoals een bij die wordt fijngeknepen en een mol die ondergronds door een spade wordt gespiest. De laag overvliegende straaljager zorgt voor een spannend moment waarbij de contrastrerende doodse stilte daarna de hoop opwekt dat de oude man door de schrik van zijn hik is genezen..
|