In wezen zou met kunnen zeggen dat een typische Hongaarse stad niet bestaat. Alleen steden ten westen van de Donau hebben enkele gemeenschappelijke trekken. Het centrum wordt bijna altijd gevormd door een hoofdplein (Fő Tér), meestal met kathedraal of raadhuis. Deze pleinen dragen sinds de laatste oorlog vaak de naam Szabadság Tér of Béke Tér, beide verwijzingen naar de vrijheid.
De dorpen hebben een verschillend bouwpatroon. De meest oorspronkelijke vorm is het turan-dorp; gebaseerd op de plattegrond van de voormalige nomadenkampen. Om het centrale plein zijn in cirkelvorm onverharde straten aangelegd met losstaande boerderijen. Verharde radiale straten waaieren uit vanaf het hoofdplein en verbinden de onverharde straten.
De vorm va een dorp op het platteland is veelal een straatdorp (aaneengesloten rij huizen) of streekdorp (rijen alleenstaande huizen met omringend erf). Ook komen er dorpen voor met een centraal plein, als brinkdorp. Aanvankelijk waren alleen de straten in het centrum geplaveid.
Ontstaansgeschiedenis
De oudste steden danken hun ontstaan aan de militaire activiteiten van het Romeinse Rijk. Waar Romeinse legioenen gezelschap kregen van burgers, vond stadsvorming plaats. Eén van de combinaties van legerplaats en burgerstad, met eigen amfitheater en badgelegenheid was Aquincum, het latere Óbuda, dat zo snel groeide dat het de provinciehoofdstad werd. Van het rijke Romeinse verleden zijn echter slechts brokstukken overgebleven.
Na de Romeinse tijd raakten veel steden in verval. Stedenbouw ontstond pas weer toen delen van de laagvlakte werden opgenomen in de grote Slavische en Frankische rijken. Rond 900 namen de Hongaarse stammen bezit van de Pannonische vlakte en vestigden zich uiteindelijk in de restanten van de vroegmiddeleeuwse steden. De kerstening van St. István hield de stichting van bisdommen in en daarmee de uitbreiding van de steden met o.a. kathedralen, Latijnse scholen en burgerhuizen. Verburgelijking en de groeiende macht van de steden waren een gevolg van de komst van kooplieden uit Duitsland, Oostenrijk, Italië en de Lage Landen.
In de late Middeleeuwen raakte Hongarije meer verstedelijkt onder de machtige (buitenlandse) vorstenhuizen. Van deze Middeleeuwse stedenbouw is niet veel meer over, aangezien er weinig ontsnapte aan de vernielzucht van de Turkse bezetters. In de steden waar de Turken hun commandanten onderbrachten is veel gebouwd, en deze oosterse invloeden zijn eveneens vaak terug te zien.
Na de verdrijving van de Turken en de opstand van Rákóczi, gepaarde met de vernieling van diverse burchten werden de steden bijna vanaf de grond opgebouwd, metj de barokke bouwstijl als norm. Tijdens het Turkse bewind raakte het Laagland ontvolkt. Herbevolking van het Laagland leidde al in een vroeg stadium tot verstedelijking. Immigranten vestigden zich in de verlaten stadjes en vandaar naar het akkerland, waar ze seizoenhuisjes bouwden om van voorjaar tot herfst te verblijven. Later zijn veel van deze tanya's permanente woningen geworden.
De eerste planmatige stedenbouw in Hongarije ontstond echter pas bij de noodzakelijke herbouw van Szeged, en de ontstuimige groei van Kecskemét. Hier vindt men nog interessante gebouwen in Jugendstil.
|