Terug naar de hoofpagina van diamental Diamental Magazine Online
 
 
Hart4Es
 

Orgaan-donatie of annexatie?
Door W.M.F. Leuver

Veel mensen vullen een donorcodicil in vanuit een standpunt, dat het maatschappelijk gezien 'correct' is. Anderen vullen het juist niet in, puur uit angst voor hun eigen sterfelijkheid. Eén van de vragen die je er bij zou kunnen stellen is: "hoe dood ben ik op het moment dat ze mijn organen aan mijn lichaam onttrekken?"

In het boek van Claire (Hart en Ziel, zie recensie) komt namelijk duidelijk naar voren dat haar donor slechts 'hersendood' is. Maar dat komt natuurlijk wel in een ander daglicht te staan op het moment dat je te horen krijgt dat je hart ook een brein bevat.(Geheugen van het hart) Nogmaals: "Wanneer ben ik dood? Wat voel ik of beleef ik op het moment dat een ander mij dood verklaart?"

Een andere vraag die je zou kunnen stellen is: "Wat gebeurt er als ik op sterven lig en in de aangrenzende kamer ligt het zoontje van een hooggeplaatste ambtenaar op een orgaan te wachten? Hoeveel moeite doen ze dan nog voor me?" Sommigen denken er niet over na en zeggen: "Het maakt mij niet uit wat ze na mijn dood met mijn lichaam doen, dood is dood". Maar is dat wel zo?

Het probleem of je wel of niet je organen doneert was voorheen niet bij iedereen een item waar over nagedacht werd. Mensen die een diep gevoel hadden dat ze iemand ter dienst wilden zijn na hun dood, vulden een codicil in en in overige gevallen werd het probleem vaak bij de nabestaanden gelegd. Daar heeft de regering verandering in gebracht door te stellen dat er over de organen beschikt mag worden, zolang de 'donor' niet expliciet aangeeft of ze het daar wel of niet mee eens zijn. Niet langer donatie, maar annexatie dus!

Zelf had ik de beslissing voor me uitgeschoven, tot het moment dat ik niet anders kon. Zorgvuldig overwoog ik toch om mijn organen al dan niet ter beschikking te stellen. Mijn gevoel zei nee, maar mijn (opgelegde) moraal twijfelde er aan. Wat betekende het niet doneren voor mij? Wat zei het van mij? Was ik nu een minder liefhebbend mens? Had ik niet genoeg over voor mijn medemens? Wat nou als ik een orgaan van een ander nodig heb om te overleven (en krijg)? Kan ik dan nog wel met mezelf leven?

Allemaal vragen die door me heen gingen bij het doorzetten van de beslissing die mijn hart al gemaakt had. Ik wilde geen donor zijn. Ik besloot op mijn gevoel te vertrouwen, met in mijn achterhoofd dat ik altijd van mening kan veranderen. Toch bleef ik rondlopen met een zeker schuldgevoel en twijfel, tot het moment dat het universum mij een handje toestak Ik vond een boekje getiteld 'Spiritualiteit in het dagelijks leven' van Gildas, een hogere entiteit die sprak via Ruth White. Ik vond mijn antwoord in hoofdstuk 8: Medische ethiek en manipulatie.

Hierin las ik: "Zolang een deel van het fysieke lichaam in leven blijft, geactiveerd door de levenskracht draagt het de essentie met zich mee van het wezen waar het deel van heeft gemaakt. Een essentie die het lichaam nodig heeft om het lichaam te vormen voor het leven erna. In oude tradities is de periode van drie dagen na de fysieke dood dikwijls gebruikt voor ritueel, plechtigheid en speciale rouw. Tijdens die dagen (in jullie tijd) wordt de essentie teruggetrokken en wordt het lichaam voor het leven erna gevormd. Dit is een belangrijke en heilige overgang. Wanneer bepaalde delen van de essentie onbereikbaar zijn, omdat bijvoorbeeld een nier is verdwenen om elders te worden bezield met levenskracht, dan is het nieuwe lichaam-na-de-dood onvolledig en uit zijn evenwicht. Dit belemmert de voortgang van de overledene, het wezen, dat dan dikwijls moet wachten totdat de essentie beschikbaar is, dat wil zeggen tot ook het 'in leven gebleven' orgaan 'dood' is.

Gildas omschrijft dit als het dilemma van de donor. Hij gaat ook nog in op het dilemma van de ontvanger, over het feit dat bij dit 'geschenk' een karmische interactie en karmische schuld veroorzaakt wordt. Ik weet niet of het boekje nog te koop is, maar het heeft niet veel nut om de rest klakkeloos over te nemen. Hhet bovenstaande citeerde ik alleen maar om aan te geven wat mij in dit geval overtuigde dat ik goed gehandeld heb.

Het is immers niet voor niets, dat ons eigen lichaam getransplanteerde organen als een indringer te lijf gaan, soms met de dood als gevolg. In geval van zwangerschap bevindt zich ook een vreemde entiteit in het lichaam. In dit geval gebeurt het dat de immuniteit van de aanstaande moeder verlaagd wordt. Het lichaam regelt dit zelf. Bij een transplantatie moet men echter zijn leven lang medicijnen nemen om de natuurlijke afstoting tegen te gaan.

Het gebeurt meer dan eens dat 'ontvangers' na de transplantatie in een identiteitscrisis raken. Logisch als je bedenkt dat gebeurt het dat iemand na zijn transplantatie vaak een totaal andere persoonlijkheid krijgt. Zo sterk zelfs, dat iemand met zoveel watervrees dat ze bij wijze van spreken niet eens durfde te douchen, na de operatie niet kon wachten om te gaan zwemmen of zeilen. Bovendien geven meer dan één overlevenden er kennis van, dat ze het gevoel hadden dat er 'iemand anders' bij ze was. Dat het bij tijden aanvoelt dat er een tweede ziel in hun lichaam huist. In sommige gevallen is dit gevoel van samen zijn met een ander wezen zo sterk, dat het leren kennen van de identiteit van de donor een obsessie wordt voor de ontvanger.

Sommige getransplanteerde patiënten kunnen zich na de operatie vreselijk schuldig voelen, omdat iemand anders moest sterven opdat zij in leven konden blijven. Of men raakt in een diepe depressie. Het is namelijk niet ongewoon dat de persoon in kwestie door een golf van angst wordt overspoeld, zodra het gevaar is geweken.

De enige manier om met de transplantatie in het reine te komen, is door niet alleen te richten op het wonder, maar ook op de duistere aspecten, zoals de vaak voorafgaande lange ziekte, het trauma van de operatie zelf, en een veelvuldig voorkomende veranderde persoonlijkheid. Vaak gebeurt het, dat men een orgaan van een veel jonger of veel oudere persoon krijgt. Naast het feit dat de donor er vaak een totaal andere persoonlijkheid op na houdt, kan dit er toe leiden tot situaties waarbij het lichaam uitgeput raakt, omdat het nieuwe lichaam de veerkracht en energie van de 'oorspronkelijke behuizing' van het getransplanteerde orgaan mist, of in het andere geval, dat het lichaam 'niet vooruit te branden is'.

De grens tussen leven en dood blijkt niet zo definitief en onveranderlijk te zijn, als meestal wordt aangenomen. Het komt dan ook voor dat de 'ontvanger' na de transplantatie met spookachtige beelden geconfronteerd wordt, die zo griezelig en onaards kunnen zijn dat ze de 'ontvanger' 's nachts uit de slaap houden, vooral als de 'ontvanger' of de 'donor' er zelf tweeslachtige gevoelens ten opzichte van de transplantatie op na houden (of gehouden hebben).

Reden te meer om de beslissing van een transplantatie niet aan je op te laten dringen vanuit de buitenwereld, maar er zelf voor de volle honderd procent achter te staan, of het nu om het geven of nemen gaat.

Bij het lezen van het boek van Claire Sylvia heb ik kennis kunnen maken van de strijd die zich in haar lichaam heeft afgespeeld. Niet alleen op het fysiek, maar zeker ook op het psychische vlak. Ik vind het heel belangrijk dat men volledig van alle consequenties op de hoogte is. Er komt namelijk vaak veel meer bij kijken, dan de medici ons willen doen geloven. Er heerst namelijk, zowel bij patiënten als bij transplantatiedeskundigen, angst voor de mogelijkheid dat publieke discussies over dit controversiële, en mogelijk onrust veroorzakende, onderwerp wellicht een toch al groot probleem nog zouden verergeren. Ik wil niet zeggen dat men zijn organen niet af mag of moet staan. Nog wil ik propaganderen dat men het wel doet. Ik denk dat dit per individu verschilt.

In het geval van Claire bijvoorbeeld, vindt er zo'n vorm van synchroniciteit plaats, dat je er bijna niet meer onderuit kunt om hier enige mate van voorbestemming in te zien. Haar donor heeft haar via haar dromen ook de impressie gegeven, dat hij wist dat hij zou sterven en er voor had gekozen om op deze manier zijn leven 'af te maken'. Haar nieuwe leven werd bezield door een andere persoonlijkheid. Ze schrijft hierover: "Ik was eindelijk zover dat ik me in mijn nieuwe identiteit kon thuis voelen, haast alsof er een derde wezen was ontstaan dat niet de oude Claire noch de nieuwe Tim was, maar een soort van combinatie van die twee."

Voor haarzelf betekende het, dat ze twee keer moest doodgaan. Ze was al zo ziek, dat sterven haar een vredig en natuurlijk einde hebben bezorgd. Soms echter vergt het veel meer moed om te blijven leven, dan om te sterven. Wie zal weten wat uiteindelijk de beste beslissing is? Ik niet, ik kan niet voor een ander beslissen, slechts voor mezelf. Ik gun eenieder dan ook, dat men de gelegenheid krijgt om die beslissing te nemen, die het beste bij hen past. Zonder veroordeling, zonder schuldgevoel, maar vooral zonder dwang van buitenaf.


Vlak nadat Harrie het boek van 'Het geheugen van het Hart', van Paul Pearsall las en recenseerde, nam ik het boek 'Hart en Ziel' van Claire Sylvia ter hand. Beiden hebben een andere 'ingang', maar komen op hetzelfde onderwerp uit, wat de samenwerking op zijn minst gezegd interessant maakt, maar er ook een extra dimensie aan toevoegt. Beide boeken zijn dan ook een aanrader wanneer men zich meer wil verdiepen in het onderwerp orgaandonatie!


De Stichting Bezinning Orgaandonatie (SBO) is van mening dat de informatie over allerlei aspecten van orgaandonatie en -transplantatie onvolledig is. Na een bezoekje aan hun website bent u in ieder geval iets beter voorgelicht. Lees vooral ook de brief aan de minister, die ze op hun site geplaatst hebben!
 
nopix
stichting diamental